Saturday, September 27, 2008

Interview: Zangeres Charlie Dée


Ze is hoogzwanger, zit midden in een verhuizing en is toch nog bezig aan haar derde plaat. Zangeres Renée van Dongen (de echte naam van Charlie Dée) is vastbesloten om de top te bereiken, al is de weg er naar toe soms wat hobbelig. ‘Je moet een onwijs lange adem hebben.’

Huilend stond ze ooit op het station. Ze moest naar Amsterdam voor een fotoshoot waar de platenmaatschappij dik aan zou verdienen. ‘En ik had geen geld voor een kaartje, mijn vriend moest me komen halen.’
De schaduwzijden van het muzikantenbestaan zijn donker, zo donker dat ze nog steeds af en toe overweegt om de handdoek in de ring te gooien. Twee keer per jaar, zegt ze zelf. Laatst nog, deed ze een beroepentest. Ze schaterlacht: ‘Daar kwam uit dat ik boerin moest worden.’
Van Dongen beseft zich dat er legio beginnende muzikanten zijn die dolgraag in haar schoenen zouden willen staan, maar vindt het lastig om dankbaar te zijn voor het succes. ‘Ik heb een vriendin die ook in het vak zit en die wordt er wel eens helemaal gestoord van. Zij is helemaal niet waar ik ben en ik loop te klagen. Maar dat heeft dan gewoon heel erg te maken met verwachtingen die geschept worden, door de platenmaatschappij. En dat het bijna onmogelijk is om te doen.’

Twee maanden

Ze kwam aan op een zwarte opoefiets. Nu zit ze op de bank achterin Rotown en nipt ze aan haar cappuccino. Af en toe leunt ze achterover, haar buik ondersteunend. Over krap twee maanden is ze uitgerekend (dit interview vond media augustus plaats, GM). Ze lacht veel, een aanstekelijk vrolijke schaterlach, maar in het bruin van haar ogen zwemt de berusting die bij de harde realiteit van het muzikantenbestaan hoort. Het belet haar niet om al weer enthousiast te praten over haar derde plaat, waaraan ze op dit moment druk aan het schrijven is. Ze kan moeilijk stilzitten. ‘Ik zit straks drie maanden thuis. Dat is logisch, je wilt natuurlijk met je kindje zijn, maar ik vind het wel lastig dat ik pas weer in december kan beginnen. Het levert allemaal zoveel vertraging op.’
Dat terwijl haar debuutalbum Where Do Girls Come From? nog geen drie jaar oud is en opvolger Love Your Life al een jaar later het licht zag. Dat het snel ging met Van Dongen is met gemak een understatement te noemen. ‘Toen ik mijn eerste plaat schreef heb ik me geen moment gerealiseerd dat andere mensen daar naar gingen luisteren. Ik dacht: dat doe ik gewoon voor mezelf. Na het verschijnen ging het allemaal heel snel: je speelt voor het eerst in het clubcircuit en ik was alleen maar interviews en fotoshoots aan het geven. Vanuit die rush is mijn tweede plaat ontstaan. Over mijn eerste had ik tien jaar gedaan, ik wist helemaal niet hoe productief ik was. Toen ben ik heel hard aan het werk gegaan, veel harder dan achteraf nodig was.’

Hoeksche waard
Renée van Dongen groeide op in Strijen. Een klein plaatsje in de Hoeksche Waard met nog geen tienduizend inwoners, waar ook de wieg van Anton Corbijn staat. Toen al was er altijd muziek, vader en broer drumden, moeder had pianoles. Ook voor haar was er genoeg ruimte om haar passies te verkennen. Op haar vierde stond ze voor de spiegel met een haarborstel te zingen. En de stimulans vanuit het ouderlijk huis is gebleven. ‘Als ik zeg dat ik boerin wordt, zijn mijn ouders de eerste die zeggen: nee, ga door! Ze helpen me heel erg, ook financieel. Ze zijn mijn grootste fans en begrijpen er niets van dat ik nog niet wereldberoemd ben.’
Op haar elfde ging ze naar de Havo voor Muziek en Dans in Rotterdam, daarna naar het conservatorium. Daar kon ze haar draai niet vinden. ‘Toen ik studeerde werd je echt opgeleid tot schnabbelkoningin. Je moest alles kunnen: soul, funk, latin. De tendens was bijvoorbeeld dat je, als je geen soul kon zingen, eigenlijk geen goede zangeres was. Terwijl je mij echt geen soul moet laten zingen, dat is helemaal niet leuk.’

Negenhonderd gulden
Natuurlijk was er wel het studentenleven. Haar ouders betaalden de huur en als ze in een weekend op drie bruiloften speelde had ze negenhonderd gulden. ‘Ik was zeventien, woonde net op mezelf, ik ging helemaal los. Ik vond het ook wel leuk, school, had heel veel vrienden, en ik deed wat ik belangrijk vond, schreef nummers en zette covers naar mijn hand. Maar ik merkte dat ik op een gegeven moment vastliep in dat representatieve, dat schnabbelverhaal. Je wilt je eigen liedjes zingen, maar daar zit eigenlijk niemand op te wachten. En dan kom je toch weer bij dat ongeduldige: ik vond dat ik stagneerde. Ik wil 36 uur in een dag, dat had ik toen ook al.’
Dus, na drie jaar, terwijl ze feitelijk alleen haar eindexamen nog hoefde af te leggen, pakte ze haar biezen. Ze kwam terecht bij de Joop van de Ende musical Elisabeth. Snel werk op hoog niveau. Daar leerde ze veel. Elke dag zat er iemand met een bloknoot in de zaal aantekeningen te maken en laatkomers kregen vijftig gulden boete. Streng, maar eigenlijk was ze er wel aan toe. Op het conservatorium had ze immers de kantjes eraf gelopen en was ze altijd de laatste die haar partijen kende. Dat rammelde Van de Ende er wel uit. ‘Daar leerde ik om iets echt goed te doen, de puntjes op de ‘i’ te zetten. Ik was een beetje een sloddervos. Normaal fietste ik er op mijn charme wel doorheen, maar mijn zaken goed op orde hebben, het écht kennen, dat heb ik daar geleerd.’

Joni Mitchell
Bij het uitkomen van haar eerste plaat werd er kwistig gestrooid met vergelijkingen tussen haar muziek en die van Ricky Lee Jones en Joni Mitchell. Nogal een compliment, vindt ze ook zelf. Maar ze snapt het wel. ‘Ik weet dat het gewoon zo werkt, wij vergelijken graag. Dat heb ik aanvaard. En ik moet zeggen dat ik er heel blij me was bij de subsidieaanvraag. “De Rotterdamse Joni Mitchell”, ik kon het gewoon overnemen.’
De afgelopen maanden stond ze een aantal keer op het podium met haar eigen Joni Mitchell Tribute Tour. Daar gaat ze na haar zwangerschapsverlof mee door en als haar derde plaat uit is wil ze er het theater mee in. ‘Haar muziek naspelen, daar word ik zo gelukkig van. Ik ben veel zelfverzekerder, zing beter en ben veel rustiger; omdat ik niet ook nog eens de verantwoordelijkheid hebt voor de songs, alle liedjes zijn gewoon goed.’

Schrijven
Het was ook deze zangeres die Van Dongen op het conservatorium aan het schrijven zette. ‘Ongelooflijk, ik was zeventien en ik kende Joni Mitchell niet. Toen ik haar voor het eerst hoorde dacht ik: Jezus, komen ze daar nu mee? Het was voor mij echt een openbaring. Dat heb ik nooit met andere muziek gehad. Ik kan haar muziek nog wel tien jaar blijven spelen.’

Zo enthousiast. En dan nog moet je twee keer per jaar op beroepentest.
‘Dat kwam later. Het grappige is dat ik dat pas doe sinds het echt mijn beroep is. Soms is het gewoon zwaar. Het is zo’n romantisch beroep, dat je vaak gaat twijfelen of je wel reëel bent. Stel dat ik mezelf van een afstandje zou mogen bekijken, dat ik op een wolk zou zitten en mezelf zou zien, wat voor advies zou ik mezelf dan geven? Het is moeilijk, ik weet namelijk niet waar het naar toe gaat. Ik weet allen dat het heel lastig is in Nederland.’

Kom je jezelf tegen op het moment dat je geldgebrek hebt, of een kutrecensie leest? Wanneer denk je: sodemieter allemaal maar op?
Lacht: ‘Dat heeft vooral met geld te maken. Dat je, als je moeder jarig is, eigenlijk geen bloemen kunt kopen. Daardoor heb je het idee dat je geen recht hebt op wat je doet ofzo. Zeker omdat je zo hard werkt. Als ik een minimumloon uitbetaald zou krijgen voor de uren die ik maak, zou ik rijk zijn. Ik verdien natuurlijk wel wát geld, maar ik heb alles zelf betaald, dus ik heb best veel schulden. Alles wat ik verdien gaat in de B.V. en zelf krijg ik gewoon loon, en dat is heel weinig. Als ik dan niet rond kom, kan ik heel gefrustreerd raken.’

Dus geld is een maatstaf voor succes.
‘Je moet gewoon kunnen leven, zonder al te veel stress. Kutrecensies heb ik gelukkig al heel lang niet meer gehad en ik hoef niet rijk te worden, maar het is niet alleen dat. Wat ik heel moeilijk vond was dat het duet dat ik in maart met Huub van der Lubbe (van De Dijk, GM) heb opgenomen niet gedraaid werd. Daar kan ik echt van ondersteboven zijn. Niet eens persé om mij, maar om Huub. Het is schandalig. Iemand als Huub van der Lubbe, die dat echt heel mooi heeft gezongen, durven ze te negeren. Echt bizar. Op dat soort momenten kan ik echt denken: nou, weet je...’

Twijfel
Gaat het dan om twijfels aan jezelf of dat je denkt: wat een klereindustrie.
Resoluut: ‘Wat een klereindustrie.’ Beslist: ‘Ja, meestal twijfel ik niet zo aan mezelf. Maar die radio hier in Nederland en de attitude van mensen… Nederland is echt een lastig landje.’

In welk opzicht?
‘Het is heel plat, dus alles wat hip is doet het goed. Het moet allemaal heel catchy zijn, en er is weinig ruimte voor Nederlands product. Iedereen loopt weg met de Engelsen en Amerikanen. Tot vorig jaar was Radio 1 een plek waar je als Nederlands bandje nog wel terecht kon, maar volgens mij hebben ze daar een nieuwe muzieksamensteller, want ik hoor alleen nog maar oubollige muziek.
Tijdens de Olympische spelen hoorde ik een sporter zeggen: “Het is moeilijk met Nederlanders. Op het moment dat je wint ben je het helemaal, en als je vierde wordt zijn ze klaar met je, dan is het helemaal afgelopen.” Als jij op de achtste plek eindigt bij de Olympische spelen schijten ze op je, terwijl je áchtste bent van de hele wereld. We zijn niet trots op ons eigen product, dat is heel jammer. Ook als je speelt: iedereen lult er gewoon doorheen. Moet je eens in België of Duitsland kijken, daar is iedereen muisstil.’

Illusies
Ze wil niet zeikerig overkomen benadrukt ze, maar soms is het gewoon lastig. De meeste mensen, ook zij, koesteren prachtige illusies over het muzikantenvak, maar over het algemeen is het gewoon keihard werken. Spelen met de band is altijd leuk, maar ze staat ook wel eens in Purmerend, voor een zaal met zeventig man. Om half vijf ‘s ochtends thuiskomen kan heel gezellig zijn, maar niet als je om half tien weer een afspraak hebt. En dan is er nog de muziekindustrie, die steeds harder wordt. Want dat de teruglopende cd-verkoop wordt gecompenseerd door een aantrekkend enthousiasme voor liveoptredens weerspreekt Van Dongen. ‘Het gaat op alle gebieden moeilijk. Veel clubs zitten echt in de problemen, ook omdat de subsidie minder wordt. Dat is de politieke kant van het verhaal: eigenlijk krijgt de popcultuur in Nederland geen support.’
Maar goed, ze wil dus niet verzanden in een algemene klaagzang. ‘Dat vind ik wel lastig hoor, aan interviews. Vooral op radio en televisie, dat het niet een soort narcistische toestand wordt.’

Hoe bedoel je?
‘Jij stelt alleen maar vragen aan mij. Ik moet heel erg oppassen dat ik dicht bij mezelf blijf, dat ik geen lulverhaal op ga zitten hangen.’

Over je visie op de wereld?
‘Jij vraagt naar de moeilijke punten van het vak, daar geef ik antwoord op. Maar dan denk ik: ik moet wel oppassen dat ik niet te negatief ben. Je bent continu bezig met hoe je overkomt. Straks staat het zwart op wit en denk ik: “Mijn god, heb ik dat gezegd?” Als je veel geïnterviewd wordt moet je opletten dat je niet narcistisch overkomt. Dat je niet zomaar zit te praten omdat je iets te vertellen moet hebben, dat je jezelf interessanter voor gaat doen dan je bent.’

Schaterlach
Ze twijfelt veel, maar eigenlijk kan ze niets anders dan wat ze nu doet. Elke keer als ze een amusante bekentenis doet is er de schaterlach. Als ze het over lastige levensvragen heeft zakt weg in de kussens van de bank en wrijft ze zachtjes met haar handen over de bolle buik. Nu doet ze het allebei. ‘Komen we er weer op dat ik de kantjes eraf loop. Ik heb tijdens mijn studie ook wel eens andere baantjes gehad. Werkte ik voor mijn vader achter de receptie, waren mijn kleren niet schoon. Kwam hij binnen: “Renée, dit kan echt niet.” Maar ja, ik zit nou eenmaal altijd onder de vlekken. Of in de horeca: als ik moe was en mensen wilden wat bestellen, keek ik gewoon de andere kant op.’ Ze lacht. ‘Nee, iets anders is geen optie. Ik moet dit gewoon doen, en dat kan ik ook.’ Beslist: ‘Het komt goed.’
Ze zit midden in een verhuizing. Samen met haar vriend Martijn, tevens gitarist in haar band, verruilt ze haar loft aan de Rotterdamse Mathenesserlaan voor een dijkhuisje in haar geboortedorp. Handig voor straks, is er altijd een oppasadresje in de buurt. Bovendien: twee muzikanten zo lang op elkaar, in dezelfde ruimte, dat ging eigenlijk niet. Het was dat de buurman regelmatig zijn pianokamer ter beschikking stelde, anders hadden ze elkaar de tent uit gevochten.
In Strijen heeft ze de ruimte en ze verheugt zich op het aan huis werken, ze hebben een studio achter in de tuin. Burgerlijk vindt ze het helemaal niet, en bang voor een creatieve doodstek is ze evenmin. ‘Nee man, het is juist heel erg rock & roll. Gewoon doen waar je zin in hebt. ’s Nachts vuurtjes stoken, drummen, zonder dat iemand daar last van heeft.’

Tweestrijd
Natuurlijk zit ze wel een beetje in tweestrijd, ze woont al bijna haar halve leven in Rotterdam. Maar uitgaan deed ze toch al nauwelijks. Te druk. Ook 2009 zit al weer helemaal vol: tryouts in het clubcircuit met de Joni Mitchel Tribute Tour, haar nieuwe plaat op de markt brengen en in het najaar wil ze het theater in. Ze jaagt maar door. En over die twijfels: daar moet ze gewoon een keer meer ophouden. Huub van der Lubbe schoot laatst - ze zaten in de studio van Radio 2 en zij had weer een dip - nog uit zijn slof: ‘Hoe lang ben je nou eenmaal bezig? Bij ons duurde het zeven jaar.’
Van Dongen: ‘Ik wacht gewoon op dat moment dat we écht gearriveerd zijn. Niet rijk en beroemd, maar dat ik bestaansrecht heb. En dat je niet elke keer van alles hoeft te doen om je zaal vol te krijgen. Dat mensen voor je komen: Charlie Dée poster, zaal vol. Dat is waar ik naar toe wil. En natuurlijk, ook het buitenland, maar nu denk ik: bah, vermoeiend. Natuurlijk wil ik dat heel graag, maar ik heb amper een idee hoe het is om moeder te zijn. Dus dat gaan we eerst maar eens doen.’


Renée van Dongen
1977 Geboren in Strijen
1995- 1999 Rotterdams Conservatorium (niet afgemaakt)
2004 Grote Prijs van Nederland (categorie Singer/Songwriter)
2006 Where Do Girls Come From
2006 Essent Award & Lowlands
2007 Love Your Life
2008 Joni Mitchell Tribute Tour

No comments: