Friday, May 1, 2009

Interview Jan Jaap van der Wal: 'Het mag pijn doen'


Jan Jaap van der Wal doet oprecht zijn best de wereld een beetje beter te maken. De jonge cabaretier over vertrouwen, streven naar kwaliteit en de eigenaardige werking van televisie. ‘Het lijkt wel of het publiek sneller afhaakt.’

Heel af en toe slaat het ook bij Jan Jaap van der Wal toe, het idee dat hij iets voorstelt. ‘Als je heel veel interviews geeft en alles wat je doet opgepikt wordt door de media, denk je op een gegeven moment: dan ben ik blijkbaar iemand.’
Dat is het grote gevaar, denkt hij. Gelukkig gaat er dan meestal iets fout op het podium, waardoor hij beseft dat er nog genoeg werk aan de winkel is. Het theater houdt hem scherp, nederig. ‘Maar neem iemand als René Froger. Ik bedoel: ik zal best wel iets raars hebben, maar ik zal nooit in een bijstandswoning gaan wonen voor een tv-programma. Het zou je voorgesteld worden, de hele dag zo’n cameraploeg in je huis. Als je daar ja op zegt, dan deug je toch gewoon niet? Dan vind je jezelf echt heel erg belangrijk. Balkenende mag zichzelf belangrijk vinden, want dat is ie ook. Maar René Froger? Echt niet.’

Verwassen Batmanshirt
Het is april. Buiten vegen gemeentewagens de Amsterdamse Nieuwmarkt schoon en slingert een moeder op een bakfiets tussen een stel studenten door. De stad maakt zich klaar voor de dag. Jan Jaap van der Wal - verwassen Batmanshirt, grijs colbert los om de schouders, zonnebril in het dunne, blonde haar - zit met zijn rug naar het raam, waardoor de felle ochtendzon naar binnen schijnt. De slaap hangt hem nog in het gezicht.
De energieke bevlogenheid en het scherpe cynisme die hij op het podium debiteert hebben plaatsgemaakt voor nuance en bescheidenheid. Hij is een rustige jongen van 29, soms een tikje verlegen zelfs. Met een sterke mening en een bovengemiddelde betrokkenheid, dat wel, maar ook met twijfels en zelfkritiek. Iemand die zich verontschuldigt voor zijn hooikoorts als hij bij de serveerster om servetjes vraagt en smakelijk lacht als hij een BN’er genoemd wordt.
Beroemdheid, wat heb je eraan. Ook bij Comedytrain, de club waar hij artistiek leider is, komen jongelingen tegenwoordig binnen met het idee het wel even te gaan maken. Dat slaan ze er gelijk uit, zegt hij. Het gaat erom dat je iets te vertellen hebt, de rest is onzin.

Zeventiende
Van der Wal begon jong. Op zijn zeventiende deed hij auditie bij Comedytrain, waar toen Raoul Heertje, zijn huidige Dit was het nieuws-collega, aan het roer stond. Als cabaretier debuteerde hij in 2001 met het soloprogramma Out Now, gevolgd door Staat (2003) en BSUR (2005). In 2007 was hij verantwoordelijk voor de oudejaarsconference, waarmee hij zichzelf in het rijtje Wim Kan, Freek de Jonge en Youp van ’t Hek plaatste. Het afgelopen seizoen stond hij op de planken met het programma Zonder Band.
‘Zijn grappen hebben bijna altijd een serieuze lading’, aldus NRC Handelsblad. ‘Nederland wordt er echt een beetje aangenamer door als hij zijn mond open doet’, vond de Volkskrant. Van der Wal toont zich in zijn show ouderwets geëngageerd. Hij trekt fel van leer tegen de institutionalisering van het wantrouwen in Nederland en tegen de luiheid die daaraan ten grondslag ligt. Mensen mogen best iets beter hun best doen, stelt hij.
Toch is het een optimistisch programma. Minder hard dan zijn eerdere shows en met het gitaarspel van Edoardo Righini als fluwelen omlijsting. ‘Toen ik het vorige programma maakte, was Theo van Gogh net vermoord en hing er een enorme spanning. Dan moet je daar iets mee. Die spanning is nu weg, alleen wordt die nu telkens wel weer aangewakkerd. Om niets. En daar wilde ik het dan nu over hebben. Over het verdwijnen van onze cultuur bijvoorbeeld.’

Angstzaaierij

Hij maakt zich op het podium niet kwaad over de angstzaaierij in het land, maar kiest voor de vriendelijke benadering. Wees nou maar niet bang, betoogt hij in zijn show; Marokkanen gaan er heus niet met onze duinen vandoor. En: iedereen is heus wel te vertrouwen. ‘Ook Geert Wilders. Die is heel oprecht in wat hij vindt. Hij zit er totaal naast, maar wel op een gemeende manier.’
Hij roert in zijn thee. Naïef is het niet, zegt hij. Daarvoor heeft hij er te goed over nagedacht. ‘Ik denk dat de mens van nature goed is. Iedereen wordt op een bepaalde manier kwetsbaar geboren en probeert het beste van zijn leven te maken. Het gaat mis op het moment dat je teleurgesteld raakt in keuzes die je hebt gemaakt, als mensen om je heen succes krijgen en jij dat niet kunt hebben. Dan ga je rare sprongen maken.’ Zachter: ‘Alleen ja, ik denk wel dat iedereen goed is.’
De vertwijfeling in zijn stem is typerend voor Van der Wal. Vaak poneert hij een stelling, om die gelijk daarna weer te ontkrachten. Hij relativeert veel, is minder stellig dan op het podium. ‘Ik moet in die show natuurlijk een kant kiezen. Zeker in humor. Ik ben heel erg voor de nuance, maar in je show moet je ergens extreem voor gaan. Je moet het op een bepaalde manier duidelijk maken. Het herhalen van dingen - dat we met zijn allen leuke mensen zijn die te vertrouwen zijn bijvoorbeeld - is daarbij een stijlmiddel.’

Stugge zaal

Het is een vak, cabaret. Hard werken. Dat merkt hij als het even niet zo lekker gaat. Gisteravond nog, in Den Helder, had hij een stugge zaal voor zich. Lastiger publiek dan in Amsterdam of Rotterdam, waar hij veel energie terugkrijgt. ‘Dat maakt het een stuk makkelijker. En als het voor mij makkelijker wordt, kan ik ook andere dingen doen. Dan heb ik in mijn hoofd ruimte over om te improviseren of er nog iets extra’s erbij te verzinnen. Als je de hele tijd denkt: ik moet werken, werken, werken, dan lukt dat niet. Soms mag het wel wat makkelijker gaan. Het is mijn zesde programma, dus je mag hopen dat het publiek inmiddels een beetje weet wat ze kan verwachten.’
Vanavond staat hij weer in Den Helder, zegt hij met een glimlach, dus kan hij het misschien goedmaken. Toch moet hij onderkennen dat het soms lastig is om een zaal voor zich te winnen. ‘Mensen kennen mij van Dit was het nieuws, dus die denken dat het de hele tijd dat is. Maar dat is het niet, ik maak theater. Het is niet zo dat die mensen zich dood vervelen, maar het is wel wat anders, als iemand anderhalf uur lang aan het woord is. Het publiek moet een bepaalde boog kunnen maken en opvallend genoeg gaat dat minder goed dan een aantal jaren geleden. Het lijkt wel of het publiek sneller afhaakt, mensen minder concentratie kunnen opbrengen. Misschien heeft het met opvoeding te maken, misschien met de macht van televisie, maar het moet allemaal snel-snel-snel.’
En dat terwijl hij nu juist vooral een verhaal wil vertellen. Dat botst wel eens met de ontwikkeling die cabaret doormaakt, verzucht hij. In een tijd waarin elke omroep een eigen oudejaarsconference heeft, hangt om de podiumkunst een aura van gezelligheid en onbezorgd lachen. ‘Iedereen moet doen wat hij wil, maar ik vind dat je ook iets moet kunnen zeggen naast je grappen. Goed, er zijn mensen die alleen maar lol maken - dat heeft op zich ook een positieve boodschap in zich - maar ik houd wel van iemand waar je iets van moet vinden. Waardoor je geërgerd raakt, of vrolijk wordt. Als je weet dat je keihard gaat lachen, en dat gebeurt dan ook de hele tijd, wordt je alleen maar bevestigd. Juist de omkering is interessant: het mag raken, het mag pijn doen, het mag ongemakkelijk zijn.’

Geniale geesten
Collega Hans Teeuwen, die in Nederland niet meer actief is als cabaretier, verwees geëngageerd cabaret ooit naar de prullenbak. Daarvoor ontbreekt het in Nederland aan geniale geesten, stelde hij. Van der Wal: ‘Hij gooit natuurlijk ook een knuppel in het hoenderhok. Ik denk wel dat er denkers zijn onder cabaretiers. Freek de Jonge vind ik wel een denker. Maar ze zijn zeldzaam, mensen die vanuit een bepaald perspectief een voorstelling maken. Ik probeer dat ook te doen.’
De oprechte verontwaardiging en ongecamoufleerde overtuiging worden hem niet door iedereen in dank afgenomen. In Zonder Band opent hij met het voorlezen van een aantal scheldkanonnades die hij op internet over zichzelf vond. Allemaal dankzij de paar uur die hij per maand op tv is. Leuk is het niet, maar aan de kritiek die hij als bekende Nederlander over zich heen krijgt is hij inmiddels gewend. ‘Het is net als vroeger, dat je een proefwerk had gemaakt en een drie kreeg. Je gaat niet dood, en je gaat ook niet van school af, maar het gaat om dat moment…’ - hij trekt zijn schouders en wenkbrauwen omhoog, niet begrijpend - ‘…dat je denkt: hè??’

Oprukkend populisme
Hoewel hij er niet over peinst om door dit soort akkefietjes de handdoek in de ring te gooien, werpt het wel vragen op over de wereld waarin we nu leven. Hij is fel gekant tegen het oprukkende populisme, dat mede dankzij de televisie hoogtij viert. Waarom moet alles altijd maar voor iedereen leuk zijn, vraagt hij zich hardop af. Hij doet zijn best om zich er tegen te verzetten. In zijn show, maar ook in Dit was het nieuws, waar ze nog wel eens buiten de gebaande paden proberen te treden. Binnen de grenzen van het format, dat al dertien jaar bestaat, pogen ze inhoudelijk te vernieuwen en ongewone gasten uit te nodigen. ‘Maar dat is lastig: mensen willen mensen zien die ze al kennen. Dat is een raar fenomeen. Als je iets anders doet, doe je niet meer mee.’
Het leidt tot een verschraling van het televisieaanbod, stelt hij. En zelfs de publieke omroep, die volgens Van der Wal ‘a priori ingesteld is om dat te bewaken’, danst naar de pijpen van de massa. ‘Als het niet gelijk lukt is de tv geneigd om te zeggen: dan doen we het niet. Terwijl je mensen ook gewoon een kans moet geven. Dit was het nieuws heeft nooit hoog gescoord in de eerste drie jaar, maar mocht het toch blijven proberen. Dat is in deze tv-wereld wel anders. Alles draait om de kijkcijfers. Als iets niet loopt, is het meteen weer weg.’
In een eerder interview noemde hij het ooit een incestueus gebeuren. Zou daar verandering in komen nu er een aantal hongerige aspirant-omroepen voor de Hilversumse poorten staan te trappelen? Van der Wal betwijfelt het. GeenStijl bijvoorbeeld, die met PowNed in de race is voor een plaats in het bestel, noemt hij ‘naar’ en ‘nihilistisch’. Als je iets maakt, zegt hij, moet dat zijn vanuit een innerlijke drang. En die ontbreekt bij GeenStijl. ‘Het is wel jong, maar niet positief jong. Ik denk dat die jongens net zolang doorgaan tot ze worden over gekocht. En dan zijn ze heel rijk, of zoiets. Dat schoppen vinden ze leuk, maar er zit uiteindelijk niets achter. Tenminste, dat is mijn idee. Ik heb die Dominique Weesie nog nooit op een filosofie kunnen betrappen.’

Interne noodzaak
Alles heeft voor hem met beweegredenen te maken, met passie. Je moet iets maken vanuit een interne noodzaak, omdat je het leuk vindt. Collega Youp van ’t Hek zei ooit: ‘Als spelen werken wordt, dan stop ik.’ Het is hem op het lijf geschreven. Terwijl andere cabaretiers soms twee jaar met dezelfde voorstelling op het podium staan, probeert hij elk seizoen met een nieuw programma te komen. Want veel variatie zit er niet in, in zo’n theatertoer. ‘Feitelijk ben je gewoon naar een stad aan het rijden om te checken of die grap die jij bedacht hebt nog steeds leuk is.’
En dat kan tien keer, twintig keer, maar na 125 voorstellingen heeft hij het echt gezien. De kunst is om, nog voordat de verveling toeslaat, iets anders te gaan doen. ‘Dat je weet dat je iets doet, maar dat je ook weet dat er de volgende maand weer iets nieuws komt. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik daarin alle vrijheid heb. Ik kan overal ja of nee op zeggen, dat is echt leuk. Soms denk ik dan: bekijk het. Maar ook vaak: ja, wel leuk.’

Crisisconference
Het gaat erom dat je je blijft ontwikkelen, meent hij. Dat idee lijken mensen tegenwoordig een beetje kwijt te zijn. Zijn volgende programma, de oudejaarsconference van 2009, wordt dan ook geen standaard one man show. Het wordt een crisisconference, spectaculair en theatraal. Met een geheven vingertje, ongetwijfeld. Maar ook met een hoop grappen. Het blijft tenslotte cabaret.
Dat is de vorm die hem het beste past. Op het moment, want het kan heel goed zijn dat hij over een paar jaar aan een boek of film begint. Om gelijk te nuanceren: ‘Ik zeg dat nu wel heel erg makkelijk, maar dan moet je weer helemaal vanaf onderaan beginnen om dat te leren. Cabaret kende ik elf jaar geleden ook nog niet, maar nu ben ik op een punt dat ik kan zeggen: dat kan ik wel, die vorm beheers ik. Andere vormen beheers ik nog niet, maar ik ben er wel benieuwd naar.’
En natuurlijk is er straks gelijk Dit was het nieuws. Anderhalve maand extra goed de kranten lezen en zes vrijdagen opnemen. Dat blijft een uitje. ‘Dan heb ik zo’n leuke avond met Raoul en met Harm en met al die mensen.’ Hij zegt het op zachte toon, nederig bijna. ‘En ja, het komt dan ook nog op tv. Maar dat maakt mij niet zo heel veel uit eigenlijk.’



Jan Jaap van der Wal
1979 Geboren in Leeuwarden
1997 Auditie Comedytrain
2001 Teamcaptain bij Dit was het niews
2001 Solodebuut Out Now
2006 Artistiek leider Comedytrain
2007 Oudejaarsconference Onderbewust
2008-2009 Zonder Band

No comments: